Het was tegen ieders voorstellingsvermogen in dat begin februari Ton van Iperen, onze voorzitter, ons ontviel. Precies op de dag – bijna op het uur af – dat we de volgende bestuursvergadering van de stichting Noura hadden gepland, vond in Apeldoorn zijn uitvaartdienst plaats.
Met zijn 72 jaar deed Ton qua vitaliteit niet onder voor menig jongere. Altijd met ideeën rondlopend, innemend, zo fit ogend, geen grammetje te veel. Hoewel in een iets lager tempo was hij nog immer actief – als oppas voor de kleinkinderen, als coach en vader voor jongeren in Senegal, waar hij met regelmaat technische opleidingen verzorgde om jongeren een kans te geven op een baan of een eigen bedrijfje. We hadden het idee dat hij zo nog jaren onder ons zou zijn.
Noord-Afrika is de regio die Ton de afgelopen ruim drie decennia in zijn hart had gesloten. Door reizen en contacten kwam hij in aanraking met Noura, een kleine stichting die werkers in ontwikkelings- en hulpprojecten ondersteunt. Daarmee verspreid je licht (de betekenis van het Arabische woord noura) en dat ideaal sloot helemaal aan bij Tons levensvisie. Hij kwam in het bestuur terecht en nam het voorzitterschap op zich.
Hij zocht mensen en teams op en daar bleef het niet bij; mensen konden altijd een beroep op zijn bijstand doen. Hij wist uit eigen ervaring wat in zo’n crossculturele setting nodig was. Nadat hij als zoon van een smid in Rijnsaterwoude in 1975 zijn opleidingen had gevolgd, nam hij niet de smederij over, maar vertrok hij voor technisch ondersteunend werk voor taalprojecten in Papoea Nieuw Guinea. Daar trof hij later Margreeth, met wie hij trouwde en vier dochters kreeg. Vanwege de handicap van een van hen keerden ze in 1987 terug naar Nederland.
Vanaf dat moment ontwikkelde zich de relatie verschillende werkers en landen en organisaties in Noord-Afrika, een regio met zoveel ontwikkelingsmogelijkheden. Hij zag het potentieel en was niet te beroerd om zijn bijdrage te leveren. Ton had nooit grootse, meeslepende projecten op het oog, maar hij zocht wegen om in bescheidenheid, naar de menselijke maat, praktisch dienstbaar te zijn aan de ontwikkeling van dat potentieel.
Ton en Margreeth, die op de achtergrond altijd meewerkte, waren al een tijd lang op zoek naar nieuw, jong bloed in het bestuur van de stichting Noura. Die zoektocht blijft gaande. We achten al dat werk dat op verschillende plekken in Noord-Afrika wordt verricht om licht te verspreiden, te waardevol om maar te laten geworden. De werkers verdienen onze ondersteuning, Tons erfenis verdient onze zorg.